dinsdag 30 augustus 2005

Aangepaste stadstuin

In het centrum van Zaltbommel ligt de kleine maar bloemrijke stadstuin van Hannie. We hebben samen deze tuin ontwikkeld want er waren een paar bijzondere voorwaarden. De tuin moest toegankelijk zijn voor Hannie’s rolstoel maar er was een redelijk hoogte verschil aanwezig. Bovendien is Han helemaal plantengek en al die leuke soorten moesten toch een plaatsje hebben.
De plantvakken in de tuin zijn smal genoeg om er bij te kunnen en deels verhoogd door middel van stapelmuurtjes. Een verhoogde vijver zorgt voor een verkoelend element en de rand is geschikt om op te zitten. De zijkanten van oud muurwerk, een larix lattenschutting en een stalen pergola met ingebouwde berging worden optimaal gebruikt door de vele klimplanten. Daarnaast is er veel plaats voor potten en pannen. Ruimte genoeg dus om zich in haar hobby uit te leven.

Heptacodium, bijzonder onbekend

Als plantenfreak koop ik vaak planten om de naam. Toen ik voor ons vroegere tuincentrum inkopen deed kwam deze niet erg commerciƫle eigenschap regelmatig naar boven wat resulteerde in de vele winkeldochters. Omdat ik toch graag wilde weten welke plant achter die mysterieuze naam school werden deze dan ook driftig uitgeplant in een hoekje op de tuin.

Heptacodium miconioides is er een van. Ik vond hem bij Rinus Zwijnenburg op zijn kwekerij en kocht er een paar van. Nu ziet zo’n jong struikje er nogal kaaltjes uit en fotolabels waren toen nog geen gemeen goed. Ook wist ik er niet veel over te vertellen dus verkocht werden ze niet. Dus ook hij belande ergens in de heesterborder.
De struik groeide prachtig uit en bleek een waardevolle nazomer bloeier te zijn waar onze bijen driftig op vlogen. Toen we de oude kwekerij ontmantelde hebben we hem verplaatst en kreeg de Heptacodium een plaatsje in onze achtertuin, bij de bijenstal. Inmiddels is hij de drie meter ruim gepasseerd en komt hij momenteel weer in bloei met zijn prachtige licht geurende pluimen met witte bloemetjes. De bloei duurt tot half oktober, steeds komen er weer nieuwe knoppen open. Van de oude afgevallen bloemen resten dan nog de rood verkleurende stervormige kelkjes. Deze geven tot laat in de herfst de heester nog kleur.

Heptacodium miconioides behoort tot de familie van de Kamperfoelie, Caprifoliaceae, en stamt uit de provincie Zhejiang in China. Hij is door de bekende plantenverzamelaar E.H.Wilson naar Europa gebracht maar pas rond 1980 is de plant op kwekerijen in cultuur genomen. De engelse naam Seven Sons Flower, heeft vast ook een Chinese herkomst. De grote heester of kleine boom kan zo’n vier meter worden, maar hij groeit niet erg snel. De bast is lichtbruin en schilferig, de donkergroene ovale bladeren staan op een typische regelmatige wijze tegenover elkaar aan de takken. Hij vraagt een zonnige tot licht schaduwplaats op een humusrijke grond. Om zijn late bloei en het feit dat hij veel insecten lokt ben ik deze fraaie heester zeer gaan waarderen. De volgende keer koop ik weer zo’n onbekende naam. Je weet maar nooit!

Heidegebied in ere hersteld

Landgoed “De Manderheide” in Twente is een particulier natuurgebied van 20 hectare met gemengd loof- en naaldbos en een groot oppervlak open heide. De afgelopen 50 jaar heeft het bos langzaam bezit genomen van grote delen van de heide en de heide zelf vergraste door de enorme stikstofdepositie vanuit de lucht.
In 1985 was bijna de helft van het gebied bos geworden en was er in augustus nauwelijks meer paarse heide te vinden. Het werd tijd voor actie. Met hulp van familie en vrienden en inzet van een shovel werd een eerste gedeelte van het de heide afgeplagd. Dit gebeurde vrij rigoureus maar toen na een jaar de eerste heideplantjes op het kale zand verschenen bleek de aanpak succesvol. Er volgden nog een tweetal plagacties, in 1992 en 1997. Hierbij werd langs de randen van het heidegebied ook bosopslag verwijderd en tot heide omgevormd. De resultaten waren bijzonder goed. De heide kleurde in de nazomer het gebied weer paars en zeldzame verdwenen broedvogels zoals de grauwe klauwier, de nachtzwaluw en de roodborsttapuit keerden terug.



In 1996, tijdens de voorbereidingen voor de plagwerkzaamheden werden de zandhagedis op het terrein herontdekt. Deze bleken flink te hebben geprofiteerd van de voorgaande plagwerkzaamheden waarbij de noodzakelijke kale grond om eieren af te zetten was ontstaan.
Vanaf die tijd monitor ik de hagedissen op het terrein en heb ik me met het beheer bezig gehouden. Naast de zandhagedis is op het terrein een kleine populatie levendbarende hagedissen aanwezig en zwerven er enkele hazelwormen.

Zandhagedis








Levendbarende hagedis









Aan de hand van oude kaarten hebben we een plan gemaakt om nog meer bos te verwijderen en het heideareaal weer terug te brengen naar de situatie van omstreeks 1960.
Met een groot aantal vrijwilligers is in 2004 ruim een halve hectare bosrand verwijderd en dankzij een subsidie kon bijna drie hectare heide terug gewonnen worden.
Hierbij heb ik specifiek rekening gehouden met de biotopen van de hagedissen. Zandhagedissen houden zich graag op in overgangszones. Ze hebben behoefte aan dichte oude heide als schuilgelegenheid en voort de winterslaap, open plaatsen om te zonnen, kale maar insectenrijke randjes om te jagen en open zand voor het afzetten van de eieren. Levendbarende hagedissen hebben graag rommelige plekken met oud hout, dode boomstobben, graspollen en wat bramenstruweel. Oude pollen heide die nog levensvatbaar waren werden gespaard, van de bochtige smele, het gras wat de heide grotendeels verdrongen had bleven kleine eilandjes en randen gespaard. Deze zijn bijzonder insecten rijk, ook omdat de konijnen hier hun toiletten hadden. De grauwe klauwier jaagt daar graag op mestkevers en af en toe op een hagedis. De afgezaagde boomstammen bleven staan met een kraag oude vegetatie. Een deel van het plagsel werd op wallen en over takkenrillen in de bosrand gezet. Na het plagwerk werden nog wat bomen omgezaagd om als dood hout een verbindingzone met schuilgelegenheid te vormen over de aanvankelijk kale vlakte.
Nu, in de zomer van 2005, staan de eerste heide kiemen weer op het kale zand. Ik ben benieuwd hoe snel de hagedissen deze terreingedeelten weer gunstig genoeg vinden om ze wederom te bevolken.

Een uitgebreid verhaal over dit heideterrein heb ik geschreven in Oase herfst 2004

De speelplaats van NulVier in wording


Mijn twee Wilde Weelde collega’s Marleen van Tilburg en Hans Pijls hebben samen het initiatief genomen tot het opzetten van een samenwerkingsverband voor participatieve groenprojecten.

Participatieve groenprojecten of groene participatie projecten zijn projecten waarbij gemeenschappelijke buitenruimtes worden ingericht in samenwerking met de bewoners, de gebruikers of met vrijwilligers. Voorbeelden hiervan zijn kinderspeelplaatsen, schooltuinen, buurtgroen en tuinen bij sociale instellingen.

Onder de naam Buitenkans, hebben Marleen en Hans al verschillende projecten opgezet. De resultaten zijn zeer positief en Buitenkans zou best nog wat uitgebreid kunnen worden. Daarom hebben Marleen en Hans hebben mij gevraagd om ook mee te gaan werken en mijn specifieke kennis en ervaring in te brengen in het samenwerkingsverband.

Het eerste project waar ik aan heb deelgenomen is de aanleg van de kindertuin bij het kinderdagverblijf NulVier in Den Bosch. Marleen heeft een prachtig avontuurlijk ontwerp gemaakt en een enthousiaste groep ouders en medewerkers zijn aan de slag gegaan met de aanleg. We hebben voor de eerste start een workshop georganiseerd waarbij een aantal elementen zoals een zintuigenmuur, een wilgentunnel en een kruidenspiraal zijn aangelegd. Na deze start zijn de verschillende vrijwilligers zelf verder gegaan met onderdelen van de aanleg. Stapsgewijs zal de tuin verder vorm gaan krijgen en voor de kinderen een fantastische uitdagende speelruimte gaan opleveren.

Het ontwerp en veel foto’s van het aanlegproces zijn te zien op de website van Buitenkans
www.buitenkans.org

Ik vind zeer inspirerend om op een dergelijke wijze groenprojecten te realiseren.