zaterdag 25 juni 2005

Nazomeren met Zonnebloemen

Dit voorjaar heeft het voorplein voor de ingang van mijn bureau plaats gemaakt voor een nieuwe prairietuin. Het was een lang gekoesterde wens om een plaatsje in mijn tuin te vinden voor al die mooie hoge grassen en grote prairieplanten. Geïnspireerd door bezoeken aan de Hermanshof in Weinheim en de botanische tuin van Frankfurt had ik al een voorraadje planten ingeslagen bij Dick Ploeger, Brian en Simone Kabbes, de Hessenhof en bij Ewald Hugin in Duitsland.
In de Amerikaanse Tall Grass Prairie is naast de hoge grassen een hoofdrol weggelegd voor grote Composieten. Verschillende zonnebloemen, asters, leverkruiden en distels kunnen de concurrentie met de hoge grassen aan. Dankzij een groot en vooral diep wortelgestel kunnen ze toch voldoende vocht verkrijgen om te overleven onder de warme Amerikaanse zomerzon op uitdrogende vlakte.
Dit voorjaar kon ik de eerste kistjes eindelijk gaan uitplanten. De opgekropte groeikracht explodeerde! Vanachter mijn bureau kijk ik nu naar buiten naar een paar, meer dat 3 meter hoge Helianthus-soorten waarvan de eerste bloemen zich openen.
We kennen naast de bekende éénjarige Zonnebloem (Helianthus annuus) een groot aantal vaste overblijvende soorten, verspreid over een aantal verschillende geslachten. Het Griekse woord voor zon, Helios, vormt ook de basis van verschillende andere geslachtsnamen zoals Helenium, Heliopsis, Helianthemum en Helianthella. Graag wil ik een aantal soorten aan u voorstellen:

Helianthus microcephalus Helianthus grosse-serratus
Het geslacht Helianthus kent een groot aantal sterk woekerende soorten. Eén daarvan, Helianthus tuberosus , de aardpeer, heeft voedzame dikke wortelstokken die gegeten kunnen worden. Al vele jaren heb ik Helianthus ‘Lemon Queen ‘ toegepast, een gezonde maar wat te krachtige groeier met een mooie bloemkleur die ook ‘mocht’ toen fel geel in tuinen nog taboe was. Subtieler is Helianthus microcephalus. De licht gele bloemen staan op mooie donkere slanke stelen en de plant woekert niet. Architectonisch is Helianthus salicifolius, de wilgbladige zonnebloem. De kromme overhangende 3 meter hoge stengels met de smalle lange bladeren vormen vooral een bijzondere structuur. De bloemen zijn ondergeschikt. Hij vraagt wel veel ruimte wil hij niet slordig overkomen. Van Kabbes kreeg ik Helianthus grosse-serratus, de zaagblad zonnebloem. Op Amerikaanse sites vond ik dat deze sterk kan woekeren met diepe wortels. Bij mij staat hij nu in één seizoen met dikke stengels ruim 3.5 meter hoog. Ik hou hem in de gaten! Beter toepasbaar lijkt mij de kruising Helianthus x kellermannii die goed stevig drie meter hoog rechtop blijft en nu al enkele weken prachtig staat te bloeien.

Sylphium perfoliatum Coreopsis tripteris 'Pierre Bennerup'





Van Silphium, de Zonnekroon, kennen we minder soorten in cultuur. Het bekendst is Silphium perfoliatum met zijn typische vergroeide stengelbladeren. Het is een prachtige hoge plant die vaak wel een steuntje nodig heeft.
Het geslacht Rudbeckia omvat zowel hoge als lage soorten. Van de lage Rudbeckia fulgida zijn veel rassen in omloop. De een bloeit nog rijker en feller geel en oranje dan de ander. Rudbeckia maxima is een hoge plant met prachtig blauwgrijs blad. Ook hoog is Rudbeckia laciniata, een klassieker uit de boerentuin. Ondanks zijn grovere verschijning blijft hij voor mij een dankbare lang bloeiende borderplant.

Rudbeckia laciniata Ligularia palmatiloba
Verwant aan Rudbeckia is het geslacht Ratibida. Ratibida columnaris met zijn typische bruinrode bloemen wordt hier voornamelijk als éénjarige gekweekt. Ratibida pinnata is wel winterhart en is een meer gracieuzere uitvoering van Rudbeckia laciniata met hangende zachtgele bloemslippen aan een donkergroene middenkegel.
Coreopsis, Meisjesoog, omvat ook zowel lage als hoge soorten. De lage fijn bladige Coreopsis verticillata is een dankbare zomerbloeier. Het in de handel populaire ras ‘Moonbeam’ met zijn zachtgele bloemen hoeft van mij niet meer. In tuinen blijkt het steeds weer een kortlevende zwakke plant te zijn. Prachtig vind ik de hoge Coreopsis tripteris. Tot wel twee meterhoge stevig opgaande stengels dragen talrijke fijne gele bloemetjes en de bloei duurt tot laat in september.
Behalve uit Noord Amerika komen er ook hoge composieten uit Europa en Azie. We kennen natuurlijk de oranje en geelbloeiende Ligularia’s. Vaak worden deze planten meer om het blad dan om de bloem aangeplant. Puriteinse tuinauteurs suggereren zelfs wel eens dat je de bloemen van sommige soorten er beter uit kunt knippen! Het zijn geen prairie-bewoners maar meer planten van vochtige weides en bosranden. In vergelijkbare tuinbiotopen kunnen we prachtig met ze werken.
Van de grote Inula’s, de Alanten heb ik Inula racemosa al diverse jaren in mijn vijvertuin border staan. De grote viltige bladeren vormen in deze border een rustpunt in de voorzomer, de bloei valt in augustus. Ik knip hem wel direct daarna af want hij weet zich anders prima uit te zaaien!
Een algemene maar in mijn ogen nog steeds boeiende plant is Telekia speciosa, Koeienoog. Ook deze plant hoort thuis in een vochtiger biotoop. In een royale halfschaduwborder op rijke grond voelt hij zich prima thuis.
Van het grote geslacht Senecio, Kruiskruid, zijn verbazend weinig soorten doorgedrongen in de tuinwereld. Veel soorten woekeren en zaaien uit. Dat maakt ze natuurlijk niet echt populair. Maar er zijn zeker goede toepasbare soorten in dit geslacht. Ik heb nu Senecio doria uitgeplant en ik zie er wel wat in. Meer soorten zullen zeker volgen.

In de tijd van de zacht getinte borders waren we de grote gele composieten bijna uit het oog verloren. Sommige volhouders zoals Dick Ploeger bleven pleitbezorger en gelukkig durven steeds meer mensen er voor uit te komen dat die hoge majestueuze en soms wat slordige zonnebloem-achtigen toch onmisbaar zijn voor de nazomer in onze tuinen. In mijn prairie-tuin kan ik eindelijk de nodige soorten gaan uitproberen zodat ik vooral de beste uit dit sortiment kan toepassen in mijn beplantingsplannen. U zult ze nog vaak tegen komen!