zondag 17 oktober 2004

Bostuin in Belgie

Een jaar geleden zijn wij gestart met de aanleg van een bostuin bij een villa in Belgie. Het voorliggende half jaar had ik in samenspraak met de opdrachtgever het plan uitgewerkt voor deze tuin. Oorspronkelijk was het perceel deel van een grove dennen bos, aangeplant voor de mijnbouw. Het opengekapte bos bood nu plaats aan een woonwijk met grote huizen en bijbehorende tuinen.
Mijn opdrachtgever wilde graag voor zijn tuin de bosrijke omgeving als uitgangspunt nemen. Daarbij hoefde ik me niet te beperken tot het gebruik van uitsluitend inheemse planten als er maar een natuurlijk geheel zou ontstaan waarin veel ruimte was voor dierenleven. De hoge dennenbomen waren grotendeels in slechte conditie en besloten werd tot aanplant van nieuwe voornamelijk inheemse loofbomen en heesters om in de toekomst de dennen te vervangen. Ook het toevoegen van water was een wens van de opdrachtgever. Daarnaast moest de beplanting jaarrond iets te bieden hebben aan kleur en structuur.

In het ontwerp heb ik gekozen voor een parkachtige vormgeving waarbij de grote vijver in de achtertuin als een bospoel rond het huis is komen te liggen. De schelpenpaden slingeren in een grote rondgang door de tuin. De onstane plantvakken zijn voorzien van bladverliezende bomen en heesters en groenblijvende wilde Rhododendrons en hulsten. Het middenperk in de voortuin is gereserveerd voor zonminnende vlinderlokkende vaste planten. Het middenperk rond de vijver in de achtertuin voor robuuste structuurrijke vaste planten. Als onderbegroeing voor en onder de heesters zijn vooral stinze planten gekozen, aangevuld met andere botanisch interessante bosplanten van het Noordelijk Halfrond.
In september 2003 starte de aanleg. Hierbij heb ik de diensten ingeroepen van een drietal bedrijven waar ik graag mee samenwerk. De technische aanleg werd uitgevoerd door mede Wilde- Weelde lid Giel van der Palen (www.gielvanderpalen.nl). De vijver werd terplaatse gelast van 2 mm polyethyleenplaten door Pauli vijvertechniek (www.vijvertechniek-online.com). De watervoorziening werd aangelegd door DVC-beregeningen (www.dvcberegening.nl). Zelf nam ik de coordinatie en het inplantwerk op me.


Inmiddels is de beplanting flink aangeslagen. Ook de oude Blauwe Regens die nog aanwezig waren zijn op hun nieuwe plaats weer aan de groei. Giel heeft hiervoor een aantal dikke ruwe acacia-stammen ingegraven ter vervanging van de oude pergola. De vijver was snel ingenomen door de daar voorkomende alpenwatersalamanders en deze hebben flink wat eieren kunnen afzetten in de nog jonge onderwatervegetatie. Ook groene kikkers hadden de vijver snel ontdekt. Eekhoorns en veel vogelsoorten scharrelen rond tussen de beplanting en in de takkenwal die we voor de oude laurierkershaag hebben aangebracht.


De opdrachtgever zelf heeft deze zomer samen met zijn eigen tuinman de handen al flink uit de mouwen gestoken om het onkruid in de nieuwe beplanting onder de knie te krijgen. Ze werden ondersteund door een van Giel's hoveniers en door ondergetekende. Het komend jaar zullen de vaste planten gaan sluiten en de heesters wat sterker gaan groeien zodat er een evenwichtiger beeld zal gaan ontstaan. Ik verheug me op het komende groeiseizoen!

maandag 11 oktober 2004

Heikikkers en modderkruipers


Vandaag ben ik voor de tweede keer dit jaar met mijn Ravon-collega Andre v.d. Berg in het Pompveld wezen monitoren en ik heb mijn eerste Grote Modderkruiper gevangen!
Het was vandaag een prachtige nazomerdag in het oude griendcomplex 'Het Pompveld'. Dit natuurgebied van het Brabants Landschap ligt centraal in het Land van Altena. Het bestaat uit een groot aantal natte weiden, populierenbossen, grienden, een oude eendekooi en meidoornbosjes doorsneden door watergangen, sloten en kades. De fauna is bijzonder rijk en alle belangrijke poldervissoorten komen hier voor. Daarnaast is het ��n van de twee plaatsen in het Land van Altena waar nog de Heikikker voor komt. Deze soort vinden we in onze strakke kleipolders nog slechts daar waar al eeuwen lang kleinschalige natte griend en weidepercelen zijn met wat veen in de ondergrond. Het zijn absolute cultuurvlieders en ze zijn dan ook door de schaalvergroting in de landbouw sterk achteruit gegaan. Ook vandaag, hoewel al laat in het seizoen hebben we diverse exemplaren van deze prachtige kikker waargenomen.



Daarnaast heb ik mijn kennis over poldervissen danig kunnen uitbreiden. We hebben de meeste belangrijke soorten waargenomen. Typerend zijn zeelt, tiendoornige stekelbaars, kroeskarper, baars, voorns en de leuke kleine modderkruiper. Het spectaculairst is de Grote Modderkruiper, een sterk bedreigde vissoort met Europese bescherming. Andre heeft veel onderzoek gedaan naar het voorkomen hiervan in onze streek. De gebieden waar deze vis nog aanwezig is krijgen nu extra aandacht binnen de ecologische hoofdstructuur. Het is te hopen voor de toekomst dat door een juist beheer en uitbreiding van het biotoop deze prachtige vis weer in meer wateren te vinden zal zijn.

zondag 3 oktober 2004

Nieuwe stinzentuin in Dordrecht

In Dordrecht vlak achter het station ligt de oude buitenplaats Weizigt. Het grootste gedeelte van dit landgoed is tegenwoordig een openbaar park. Naast het oude koetshuis bevindt zich het Dordse Natuureducatiecentrum met een mooie heemtuin en een spectaculaire amfibieënpoel. Het oude landhuis zelf biedt onderdak aan de woningbouwcoöperatie Woonbron.
Bij dit kantoor is in 2002 een nieuwe tuin aangelegd. Het basisplan hiervoor is gemaakt door Tuinarchitectenbureau Eckhardt-Stapel. Een van de uitgangspunten voor dit plan is het aanbrengen van een natuurlijke beplanting die behoort bij de historische omgeving van het oude landhuis. Hierbij kwam een groep planten in beeld die worden aangeduid met de verzamelnaam: “Stinzenplanten”. In het voorjaar van 2003 werd ik benaderd om verder inhoud te gaan geven aan de inrichting van de beplanting en om een meer ecologisch gericht onderhoud voor het complex op te zetten. In de herfst van 2003 hebben we de aanwezige soorten herschikt en een groot aantal nieuwe stinzenplanten bijgeplant. De beplanting vormt nu een veel natuurlijker samenhang wat voor een goed ecologisch beheer een noodzaak. Daarnaast zijn er ook een composthoop en een takkenwal aangelegd om ook meer onderdak te kunnen bieden aan andere organismen.

Wat zijn Stinzenplanten?
Onder Stinzenplanten verstaan we planten die vroeger als sierplanten zijn aangeplant op buitenplaatsen, oude boerenhoeven en pastorietuinen en vervolgens zijn verwilderd en ingeburgerd. De naam Stinzenplant komt van het Friese woord “stins” wat een stenenhuis betekend. Deze versterkte woontorens werden na 1400 gebouwd op hogere met klei opgebrachte heuvels, motte’s genaamd en vaak voorzien van een gracht of omwalling. Na 1600 verviel de verdedigende functie van deze kasteeltjes en groeiden ze uit tot grotere en luxueuzere landhuizen.
Op de landgoederen die zo ontstonden werden veel sierplanten aangeplant en een deel daarvan vond hier een prima omgeving om zich definitief te vestigen. Het zijn vooral planten die van oorsprong uit het Midden-Europees bergland afkomstig zijn en die zich juist hier in de aangeplante loofbossen op de buitenplaatsen thuis voelen. De meeste soorten komen voor op kalkhoudende leemhoudende grond met een humusrijke bovenlaag. Het vochtgehalte is voornamelijk in het voorjaar hoog. In de zomer wordt de bodem droger en de lichtomstandigheden worden ongunstiger. De meeste stinzenplanten hebben dan ook hun hoofd groei en bloeiperiode in het voorjaar. Een extra ecologische bijzonderheid is dat veel van deze planten voor de verspreiding van hun zaden afhankelijk zijn van mieren en voor de kieming en hergroei een symbiose met bodemschimmels aangaan. Het juiste milieu is dus essentieel voor een blijvende vestiging.

De groep stinzenplanten bevat prachtige schaduwminnende vaste planten zoals voorjaarszonnebloem, maartsviooltje stengelloze sleutelbloem, aronskelk, akelei, salomonszegel, lelietjederdalen, donkere ooievaarsbek en breedbladig klokje. Daarnaast rekenen we bolgewassen zoals sneeuwklokjes, boshyacint en boerenkrokus tot de stinzenplanten en ook een aantal heesters zoals sneeuwbes, alpenbes en prachtframboos.
In Nederland vinden we de meeste stinzenplantenmilieus op buitenplaatsen in Friesland, Groningen, de duinstreek en langs de Utrechtse Vecht. Ook in ons rivierengebied zijn er landgoederen met stinzenplanten zoals bij de kastelen Neerrijnen, Brakel en Nederhemert. In Dordrecht is het parkbos Dordwijk bekend om zijn stinzenflora. Ongetwijfeld hebben op het oude landgoed Weizigt vroeger ook meerdere soorten gestaan, een restant hiervan, een groepje voorjaarshelmbloemen, hebben teruggevonden achter de oude oranjerie. Genoeg historische aanknopingspunten dus om de tuin van Woondrecht weer om te toveren in een Stinzenbiotoop.

Italiaanse aronskelk
Stengelloze sleutelbloem
Sneeuwklokje

De volgende stinzenplanten soorten hebben we op Weizigt aangeplant:
Gevlekte dovenetel, Voorjaarszonnebloem, Salomonszegel, Lelietje-der-dalen, Donkere Ooievaarsbek, Vingerhoedskruid, Breedbladig Klokje, Italiaanse aronskelk, Stengelloze sleutelbloem, Echte Sleutelbloem, Wit hoefblad, Groot hoefblad, Maagdenpalm, Groene Ossetong, Gele dovenetel, Bosaardbei, Smeerwortel, Boshyacint, Sterhyacint, Sneeuwroem, Bosanemoon, Boerenkrokus, Knikkende Vogelmelk, Voorjaarshelmbloem, Daslook, Lenteklokje, Zomerklokje, Herfsttijloos, Alpenbes en Prachtframboos.
De komende jaren zal blijken welke soorten zich hier het beste thuis voelen en zich verder over het terrein gaan verspreiden. Ik zal voorlopig de nieuwe aanplant en het bijbehorende onderhoud verder begeleiden zodat deze zich kan ontwikkelen tot een natuurlijke rijk bloeiende stinzentuin.

Meer informatie:
Piet Bakker en Evert Boeve: Stinzenplanten, Natuurmonumenten (1985)
Woondrecht, Van Baerleplantsoen 26, Dordrecht, www.woonbron.nl