In het voorjaar van 2006 het ik achter een landhuis in Belgie in samenwerking met hoveniersbedrijf Giel van der Palen een natuurtuin aangelegd. Het perceel van 2500 meter bestond grotendeels uit een oud kaal dennenbos waaronder jarenlang een aantal paarden hadden gegraasd. Veel van de hoge dennen waren aan de stam beschadigd en de onderbegroeiing was, ondanks het schrale zand in de ondergrond sterk verruigd.
De wens van de eigenaar was om een natuurlijke tuin te krijgen die middels eenvoudig maaibeheer zich kon ontwikkelen tot een leuk stukje natuur met een grote variatie aan planten en dieren. In het ontwerp heb ik als uitgangspunt voor de biotoopkeuze een open plek in het bos genomen met een zonnig ven. Het gegeven dat de tuin midden in een villawijk ligt vraagt om een aantal specifieke maatregelen maar geeft ook een aantal vrijheden ten opzichte van een tuin die direct aan een natuurlijke omgeving grenst.
Eén van de eisen was om een stukje afscherming naar de buren te verkrijgen. Hiertoe is aan twee zijden van de tuin een grondwal opgeworpen van de afgegraven toplaag en beplant met gemengde inheemse en enkele uitheemse heesters. In het bos zijn ook heuvels opgeworpen nadat de slechtste dennen zijn gekapt. Deze heuvels zijn ingeplant met onderbegroeiing en nieuw loofhout zoals eiken, beuken, lijsterbessen, hulst en fijnspar. Op termijn moeten deze de plaats van de dennen gaan innnemen.
Midden in de tuin is een ven gegraven. Omdat het grondwaterniveau hier erg laag is hebben we er voor gekozen om met EPDM folie te werken. Op het folie is een laag met leem en een stuk zandoever aangebracht. De paden in de tuin werden handmatig in het zand uitgeschept. Een knuppelbrug over het ven en treden van boomstammen bij de hoogteverschillen in het bos completeerden het padenverloop. De oude stobben van de gekapte dennen werden in een tweetal stobbenwallen opgezet aan de bosrand.
De randen van de poel zijn afgezet met heideplaggen zodat daarvandaan inzaai mogelijk werd. In de rand van de poel werden gagelstruiken, koningsvarens, dubbelloofvaren en verschillende inheemse zeggen aangeplant. De grote schrale zandvlakte werd deels ingeplant met brem en gaspelddoorn. Vervolgens werd hier heidemaaisel over uitgestrooid.
Als laatste is gericht een flink aantal inheemse plantensoorten ingezaaid in de verschillende ontstane biotopen. Zo zal er een heischrale vegetatie ontstaan, een bosrand en een bosvegetatie en een venoever zowel op zand als op leem.
Dit najaar waren de eerste resultaten al zichtbaar. Helaas had de droge zomer wat sterfte tot gevolg gehad in de aanplant. Maar het grootste deel van de bomen en heesters was aan de groei gegaan. Op het schrale zand waren zaailingen van heide, zandblauwtje en hazepootje te vinden. In de venoever kiemde dopheide en de stekken van moerashertshooi, waterlepeltje, teer guigelheil, naaldwaterbies en pilvaren begonnen zich te verspreiden. In de boszoom kiemde dagkoekoeksbloem, stinkende gouwe, wilgenroosje en boskruiskruid.
Heel spannend wat er komen allemaal weer gaat kiemen!