dinsdag 30 augustus 2005

Heidegebied in ere hersteld

Landgoed “De Manderheide” in Twente is een particulier natuurgebied van 20 hectare met gemengd loof- en naaldbos en een groot oppervlak open heide. De afgelopen 50 jaar heeft het bos langzaam bezit genomen van grote delen van de heide en de heide zelf vergraste door de enorme stikstofdepositie vanuit de lucht.
In 1985 was bijna de helft van het gebied bos geworden en was er in augustus nauwelijks meer paarse heide te vinden. Het werd tijd voor actie. Met hulp van familie en vrienden en inzet van een shovel werd een eerste gedeelte van het de heide afgeplagd. Dit gebeurde vrij rigoureus maar toen na een jaar de eerste heideplantjes op het kale zand verschenen bleek de aanpak succesvol. Er volgden nog een tweetal plagacties, in 1992 en 1997. Hierbij werd langs de randen van het heidegebied ook bosopslag verwijderd en tot heide omgevormd. De resultaten waren bijzonder goed. De heide kleurde in de nazomer het gebied weer paars en zeldzame verdwenen broedvogels zoals de grauwe klauwier, de nachtzwaluw en de roodborsttapuit keerden terug.



In 1996, tijdens de voorbereidingen voor de plagwerkzaamheden werden de zandhagedis op het terrein herontdekt. Deze bleken flink te hebben geprofiteerd van de voorgaande plagwerkzaamheden waarbij de noodzakelijke kale grond om eieren af te zetten was ontstaan.
Vanaf die tijd monitor ik de hagedissen op het terrein en heb ik me met het beheer bezig gehouden. Naast de zandhagedis is op het terrein een kleine populatie levendbarende hagedissen aanwezig en zwerven er enkele hazelwormen.

Zandhagedis








Levendbarende hagedis









Aan de hand van oude kaarten hebben we een plan gemaakt om nog meer bos te verwijderen en het heideareaal weer terug te brengen naar de situatie van omstreeks 1960.
Met een groot aantal vrijwilligers is in 2004 ruim een halve hectare bosrand verwijderd en dankzij een subsidie kon bijna drie hectare heide terug gewonnen worden.
Hierbij heb ik specifiek rekening gehouden met de biotopen van de hagedissen. Zandhagedissen houden zich graag op in overgangszones. Ze hebben behoefte aan dichte oude heide als schuilgelegenheid en voort de winterslaap, open plaatsen om te zonnen, kale maar insectenrijke randjes om te jagen en open zand voor het afzetten van de eieren. Levendbarende hagedissen hebben graag rommelige plekken met oud hout, dode boomstobben, graspollen en wat bramenstruweel. Oude pollen heide die nog levensvatbaar waren werden gespaard, van de bochtige smele, het gras wat de heide grotendeels verdrongen had bleven kleine eilandjes en randen gespaard. Deze zijn bijzonder insecten rijk, ook omdat de konijnen hier hun toiletten hadden. De grauwe klauwier jaagt daar graag op mestkevers en af en toe op een hagedis. De afgezaagde boomstammen bleven staan met een kraag oude vegetatie. Een deel van het plagsel werd op wallen en over takkenrillen in de bosrand gezet. Na het plagwerk werden nog wat bomen omgezaagd om als dood hout een verbindingzone met schuilgelegenheid te vormen over de aanvankelijk kale vlakte.
Nu, in de zomer van 2005, staan de eerste heide kiemen weer op het kale zand. Ik ben benieuwd hoe snel de hagedissen deze terreingedeelten weer gunstig genoeg vinden om ze wederom te bevolken.

Een uitgebreid verhaal over dit heideterrein heb ik geschreven in Oase herfst 2004

Geen opmerkingen: